Het stervende inbrekersgilde

Een oproep voor rehabilitatie van een verwaarloosde beroepsgroep

Er is iets gruwelijks aan de hand in Nederland. Iets dat de politiek negeert, de media verdoezelt, en waarover burgers zich schaamteloos verheugen terwijl zij zouden moeten rouwen. Het inbrekersgilde, die nobele vereniging van nachtelijke bezoekers en geduldige raamklimmers, staat op de rand van uitsterven.

De cijfers liegen niet, ook al zouden we dat liever wel willen. Het Centraal Bureau voor de Statistiek - die club van cijferaars die ons graag confronteert met onwelgevallige waarheden - meldt dat het aantal woninginbraken daalde van 115.000 in 2012 naar slechts 22.340 in 2024. Een daling van 67 procent.

Dit betekent dat waar ooit 280 inbrekers per dag hun brood verdienden, er nu nog slechts 61 actief zijn. Een vakbond zou moeten oproepen tot een nationale staking. Een politieke partij zou moties moeten indienen. Maar inbrekers? Die lijden in stilte.

De vergrijzing van het vak

Het wordt nog erger. De gemiddelde leeftijd van Nederlandse inbrekers steeg van 28 naar 32 jaar tussen 2012 en 2021. Dit is geen teken van ervaring, maar van uitstel van executie. Het betekent dat jonge mensen niet meer instromen in dit eervolle beroep. Waar blijft de passie? Waar blijft de ambitie? Waar het avontuur?

Een inbreker van 32 is als een balletdanser van 45: technisch misschien nog bekwaam, maar de knieën kraken en de ramen worden hoger. Het is een tragische ontwikkeling. Binnenkort zal het laatste lid van het gilde sterven, eenzaam, met een roestige koevoet in zijn bejaarde handen.

In heel Europa zien we hetzelfde fenomeen. Sinds 1995 daalde het aantal inbraken met 26 procent. In Engeland zelfs met 68 procent sinds 2004. Het is alsof een hele beschaving vergeet hoe ze criminaliteit moet bedrijven. Wat voor samenleving zijn we aan het worden?

De perfecte storm van mediocriteit

Diverse factoren hebben samengespannen tegen onze inbrekers.

Ten eerste: de technologie. Huishoudens installeren massaal slimme deursystemen, camera's, en bewegingssensoren. Het is alsof we ons opzettelijk onbereikbaar maken voor ongewenste bezoekers. Waar blijft de gastvrijheid?

Ten tweede: de vergrijzing. Oudere mensen plegen minder misdrijven, wat natuurlijk volkomen logisch is. Wie van 70 gaat er nog op een ladder klimmen? Het is discriminatie op basis van leeftijd, en het treft het inbrekersgilde onevenredig hard.

Ten derde, en dit is waar het echt pijnlijk wordt: mensen blijven vaker thuis. Corona heeft ons geleerd dat we kunnen thuiswerken, thuisblijven, thuis alles kunnen doen behalve echt leven. Voor inbrekers is dit een ramp. Hoe kun je iemands huis betreden als de bewoner er constant is, Zoom-gesprekken aan het voeren en zuurdesem brood aan het bakken?

De hypocrisie van de burgerveiligheid

Het meest perverse van dit alles is dat we doen alsof inbraak nog steeds een probleem is. Twaalf procent van de volwassen Nederlanders denkt dat het risico op inbraak hoog is, terwijl slechts twee procent daadwerkelijk slachtoffer wordt tijdens het leven. Dit is statistische fantasie van het ergste soort.

We hebben een hele industrie van beveiligingsbedrijven, alarminstallateurs, en verzekeringsmaatschappijen die leven van een probleem dat nauwelijks meer bestaat. Het is alsof we nog steeds pest-epidemieën verzekeren.

Media blijven verhalen over inbraken brengen met de passie van een voetbalcommentator die een doelpunt beschrijft. "Inbraak in Wassenaar!" "Familie wordt wakker van inbrekers!" “Gouden Rolex verdwenen van het nachtkastje!”. Maar waar zijn de verhalen over al die inbrekers die geen werk meer hebben? Waar is hun sociale zekerheid? Waar blijft de compassie?

Een bescheiden voorstel

De tijd is gekomen voor drastische maatregelen. Nederland heeft een inbrekersstimulerings-programma nodig. We moeten het vak weer aantrekkelijk maken voor jonge mensen.

Ten eerste: employer branding. Campagnes waarin succesvolle inbrekers vertellen over hun werk. "Ik ben Jan, 34 jaar, en inbreker uit passie. Heb het vak nog geleerd van mijn oom. Flexibele werktijden, veel reizen, altijd nieuwe mensen ontmoeten - nou ja, ongeveer."

Ten tweede: technologie. Waarom niet inbrekers trainen in het gebruik van drones, digitale sloten, en smart home systemen? Een moderne inbreker moet meegaan met de tijd.

Ten derde: overheidssubsidie. Elke gemeente heeft recht op een werkende inbreker. Het hoort bij de basisfaciliteiten, net als een tandarts, een notaris, een politieagent en een busstop. Diversiteit vraagt om investering.

De maatschappelijke noodzaak

Een samenleving zonder inbrekers is als een toneelstuk zonder conflict: saai en zonder spanning. Hoe kunnen wij onze burgerdeugden ontwikkelen zonder de gelegenheid om slachtoffer te zijn? Hoe kunnen we klagen over veiligheid als er niets onveiligs gebeurt?

Bovendien stimuleren inbrekers de economie. Ze zorgen voor omzet bij slotenmakers, glazenmakers, verzekeringsmaatschappijen, en beveiligingsbedrijven. Een inbreker is eigenlijk een wandelende economische stimulans.

De Europese dimensie

Dit is geen typisch Nederlands probleem. Heel Europa kampt met hetzelfde: een tekort aan vakbekwame inbrekers. Misschien moeten we kijken naar immigratie. Landen met nog actieve inbrekerstraditie kunnen Nederland helpen met kennisoverdracht.

We zouden uitwisselingsprogramma's kunnen organiseren. Nederlandse inbrekers naar het buitenland voor bijscholing, buitenlandse inbrekers naar Nederland voor werkervaring. Het zou de Europese integratie ten goede komen.

De toekomst

Als we niets doen, zal over tien jaar het laatste lid van het Nederlandse inbrekersgilde sterven. Zijn koevoet zal roesten in een museumvitrine, en onze kinderen zullen vragen: "Opa, wat was een inbreker eigenlijk?"

We zullen moeten uitleggen dat er ooit mensen waren die 's nachts huizen bezochten zonder uitnodiging. Die ramen openden die gesloten horen te zijn. Die herinneringen meenamen die niet van hen waren.

Het zal klinken als een sprookje. En misschien is dat wel wat het wordt: het sprookje van de verdwenen inbreker, het verhaal van een beroep dat stierf aan succes - ons succes in het voorkomen van datgene waar we ons nog steeds zorgen over maken.

Tot die tijd rest ons alleen maar te hopen dat ergens, in de schaduwen van de nacht, een jonge Nederlandse man of vrouw naar een raam kijkt en denkt: "Misschien kan ik hier iets mee."

De toekomst van de Nederlandse criminaliteit hangt ervan af.

Dit stuk verscheen oorspronkelijk op www.br-ndpeople.com, waar men gelooft dat elk maatschappelijk probleem een oplossing verdient, ook al is het probleem dat er geen probleem meer is.

Alexander Koene

I am a creative entrepreneur dedicated to enhancing our experience on Earth. My mantra is simple yet powerful: "Being happy, while doing good!" I founded BR-ND People and invented the 23plusone method with my business partner Kim Cramer.

https://www.br-ndpeople.com
Volgende
Volgende

Ode aan het zweet